Archive for oktober 2016

Havens ondersteunen aanwijzing Noordzee en Oostzee als stikstof-emissiebeheersgebieden

Persbericht Havenbedrijf Rotterdam

De havenbedrijven van Antwerpen, Hamburg, Rotterdam, Le Havre en Bremen/Bremerhaven staan volledig achter het initiatief van de landen rond de Noordzee en de Oostzee om de twee zeeën vanaf 2021 als beheersgebieden voor stikstof-emissie (NECA; Nitrogen Emission Control Areas) aan te wijzen. De vijf willen de leden van de commissie Bescherming van het maritieme milieu (MEPC; Maritime Environmental Protection Committee) oproepen om tijdens de 70e vergadering van de commissie, die van 24 tot 28 oktober 2016 in Londen wordt gehouden, hun steun voor dit initiatief uit te spreken.

Harmony of the Seas

Europese havens staan onder enorme druk om hun milieubelasting terug te dringen. Dat geldt vooral havens met belangrijke industriële clusters in de buurt van woongebieden en/of Natura 2000-locaties. Het initiatief om de Noordzee en de Oostzee als NECA aan te wijzen biedt een uitstekende mogelijkheid om de schadelijke gevolgen voor het milieu verder terug te dringen. De scheepvaartindustrie is verantwoordelijk voor een steeds groter deel van de uitstoot van stikstofoxiden (NOx). Deze uitstoot leidt tot stikstofdeposities op beschermde Natura 2000-locaties en hoge concentraties NOx in woongebieden. De uitstoot van stikstof vanaf het land is inmiddels aanzienlijk teruggedrongen. Ondanks enkele eerste initiatieven is de scheepvaartindustrie er tot op heden echter nog niet in geslaagd om de uitstoot vanaf zee in dezelfde mate te reduceren.

2011 – 2021
Uit internationaal onderzoek is gebleken dat het aanwijzen van een NECA een (kosten-) effectieve manier is om de uitstoot van stikstofoxide door zeeschepen te reduceren. Er zijn verschillende beproefde technologieën waarmee aan de NECA-voorwaarden kan worden voldaan, waaronder motoren op twee brandstoffen of pure gasmotoren op vloeibaar aardgas (LNG), selectieve katalytische reductie (SCR) en uitlaatgasrecirculatie (EGR).

De wereldwijde normen van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) vormen de basis voor een effectieve reductie van de uitstoot door de scheepvaart. De NOx Tier III-vereisten van de IMO voor schepen die na 1 januari 2021 worden gebouwd en in het beheersgebied voor stikstof-emissie actief zijn, vormen het belangrijkste instrument om de NOx-uitstoot te reduceren. In vergelijking met de Tier II-vereisten, die sinds 2011 voor alle nieuw te bouwen schepen gelden, zorgen deze vereisten ervoor dat de NOx-uitstoot, die schadelijke gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit en de gezondheid, met ongeveer 75% wordt teruggebracht.

 

SAL Heavy Lift komt aan met bijzondere lading

Rederij SAL Heavy Lift heeft vandaag 14 nieuwe vaartuigen van scheepsbouwer Damen afgeleverd in de haven van Rotterdam. Omstreeks 15.00 uur meerde het vrachtschip mv Svenja af bij Rotterdam Offshore Group in de Waalhaven. Aan boord is een lading van 8 pontons en 6 sleepboten. Sommige van de vaartuigen hebben een lengte tot maar liefst 63 meter.

Svenja haven Rotterdam

De oversteek van de mv Svenja naar Rotterdam begon op 30 augustus in Shanghai. Daar werden 8 pontons aan boord geladen. Vervolgens zette het schip koers naar Vietnam om 6 sleepboten op te halen. De vaartuigen zijn bestemd voor de verkoop.

Wat gaat er zoal door de haven van Rotterdam?

Het is niet de eerste keer dat Damen allerlei vaartuigen per schip naar Rotterdam vervoert. De haven verwerkt regelmatig bijzondere ladingen. Operaties waarbij goede planning en precisiewerk komt kijken. Geen vracht te groot, te complex of te zwaar voor dé breakbulkhaven van Europa.

Dockwise Vanguard
 

Betuweroute weer optimaal beschikbaar

Nieuws

Na een half jaar van omvangrijke werkzaamheden is sinds deze week de Betuweroute weer volledig beschikbaar voor het goederenvervoer van Rotterdam naar Duitsland en vice versa. Daarmee komt voorlopig een einde aan een langdurige omleidingsperiode via de Brabant- en Bentheimroute.

Goederentreinen

Een van de belangrijkste werkzaamheden de afgelopen maanden was het aanpassen van de stroomvoorziening in Nederland bij de grensovergang Zevenaar. Net als de Betuweroute is het spoor tussen Zevenaar en de grensovergang nu voorzien van 25.000 Volt wisselspanning. Dit betekent dat internationale goederentreinen bij de grens geen twee, maar nog maar één keer van bovenleidingspanning hoeven te wisselen. Dat is een belangrijke verbetering van de doorstroming.

Nieuwe aansluiting

Op 17 oktober werd ook de dubbelsporige zuidoostboog bij Meteren in gebruik genomen. Via deze verbinding kunnen treinen uit de richting Den Bosch bij Meteren de Betuweroute opdraaien richting Duitsland en andersom. Deze boog was al aangelegd bij de bouw van de Betuweroute, maar moest technisch nog worden aangepast. Met ingang van de nieuwe dienstregeling per 11 december 2016 gaan er volgens de nu bekende aanvragen zo’n twintig treinen per week van de boog gebruik maken. Dit zal in de toekomst nog verder toenemen.

Vooruitblik 2017

Om de verwachte toename in het railgoederenvervoer in goede banen te leiden, is in de grensstreek Nederland-Duitsland meer capaciteit nodig. Om de Betuweroute optimaal aan te sluiten op het spoor van de Oosterburen en verder Europa in, zijn er nog wat aanpassingen bij Zevenaar nodig, maar belangrijker is dat er tussen Emmerich en Oberhausen over een lengte van ruim 70 km een derde spoor wordt aangelegd. De bouw hiervan duurt nog zeker tot 2022.

Ongehinderd spoorgoederenvervoer

Ook volgend jaar zal er dus in Duitsland, maar eveneens in Nederland weer aan het spoor worden gewerkt. Treinen worden dan wederom periodiek via de Brabant- en Bentheimroute omgeleid. Het gaat om een aantal weekenden waarin de grensovergang Zevenaar helemaal niet beschikbaar is en zeven werkweken waarin er maar één spoor beschikbaar is. Ook dan wordt er weer, onder leiding van de stuurgroep Derde Spoor Duitsland, hard gewerkt om gedurende de werkzaamheden het spoorgoederenvervoer ongehinderd te kunnen laten plaatsvinden.

Bron: Prorail

 

Nieuwe reeferdienst met VK en Noorwegen

Nieuws

De Oldenburg-Portugiesische Dampfschiffs-Rhederei begint een nieuwe dienst tussen Rotterdam, het VK en Noorwegen, speciaal voor koelcontainers ('reefers'). Behalve Immingham en Teesport in Engeland en Grangemouth in Schotland worden Oslo, Moss en Brevik in Noorwegen aangelopen. In november wordt ook Hamburg aan de ‘PENN-service’ toegevoegd.

Haven Oslo

OPDR gaat de lijndienst onderhouden met twee, ijsversterkte, 700-TEU schepen. De short sea specialist, onderdeel van de CMA CGM group, is sowieso druk bezig met expansie. In mei werd Rouen opgenomen in haar AGAX-dienst, waarmee een rechtstreekse verbinding ontstond tussen Rotterdam en de Noord-Franse havenstad. In augustus volgden Gibraltar, Lissabon en Leixões die in de CISS-lijndienst werden opgenomen en in september maakte de rederij bekend een nieuw kantoor in Milaan te openen om de Italiaanse markt extra aandacht te geven.

Bron: OPDR

 

Rotterdam wint prijs voor groenste haven

Nieuws

Tijdens de International Green Shipping Summit 2016 is de Rotterdamse haven verkozen tot Greenest Port of the Year. Deze award is toegekend door de deelnemers en is een blijk van waardering voor de inspanning van iedereen in de Rotterdamse havengemeenschap om de haven te verduurzamen.

Rotterdam is Greenest Port of the Year

De International Green Shipping Summit 2016 werd op 17 en 18 oktober in Rotterdam gehouden. Meer dan 200 deelnemers uit de internationale scheepvaartindustrie bezochten het evenement. Andere genomineerden voor de Greenest Port of the Year-award waren Antwerpen, Amsterdam en Hamburg.

Energietransitie is prioriteit in Rotterdam

Het Havenbedrijf ziet de transitie van fossiele naar hernieuwbare energie als één van de topprioriteiten. De scheepvaart speelt daar een belangrijke rol bij met onder andere de overgang naar schonere brandstoffen en efficiëntere voortstuwing en energieverbruik. De scheepvaartsector en het Havenbedrijf werken overigens al op vele onderdelen samen om hier invulling aan te geven.

’s Werelds grootste biobased cluster

Meer in z’n algemeenheid wordt de haven nu nog gedomineerd door olieraffinage, petrochemische industrie, opslag en verbruik van fossiele brandstoffen en energieopwekking met kolen. Dat gaat de komende decennia kantelen. Tegelijkertijd heeft de haven van Rotterdam nu ook al het grootste biobased cluster ter wereld, met een aantal bedrijven dat zich toelegt op de productie van biobrandstoffen en biobased chemie.

In een tijdperk van verandering moet het bestaande voluit ondersteund blijven worden, want dat is nodig om de samenleving draaiende te houden en om bedrijven voldoende rendement te kunnen laten maken om te investeren in innovatie en in nieuwe markten. Dus worden de bestaande, traditionele sectoren in de Rotterdamse haven ondersteund en tegelijkertijd wordt er volop ingezet op nieuwe business, het stimuleren van biobased activiteiten en het ondersteunen van alle mogelijke manieren van innovatie.

’Transparantie is de sleutel tot ketenoptimalisatie’

Column

Een column van Klara Paardenkooper, docent en onderzoeker ‘Haven’ aan de Rotterdam Mainport University of Applied Science. Paardenkooper is onder andere bekend van haar boek ‘TEUREKA! - In de ban van de containerisatie’ over de invloed van de zeecontainer voor de haven van Rotterdam.

Klara Paardenkoper

"Een van de effecten van transport per container is de groei van de concurrentie tussen havens en de krimp van het ‘exclusieve achterland’. Containers zijn tenslotte footloose en dus niet aan één haven gebonden. Goederen kunnen net zo goed via Hamburg, Gdansk of Koper Europa binnenkomen. Voor de transportkosten per product maakt het amper uit.

Terwijl havens elkaar vroeger vooral op geografische ligging en voorzieningen beconcurreerden, gebeurt dat nu in toenemende mate door de efficiency van de totale supply chain. Een consument laat het koud of het product is overgeslagen in de diepste haven van Europa of niet. Hij of zij wil het product onbeschadigd, snel en goedkoop in handen krijgen.

Natuurlijk spelen geografie en voorzieningen een belangrijke rol in ketenefficiency. Maar er is meer. Bij het transport van containers zijn vele partijen betrokken, die door gebrek aan vertrouwen niet optimaal met elkaar communiceren. Kennis wordt in de haven gezien als macht en het delen ervan wordt beschouwd als diefstal van de eigen portemonnee. Onderzoek wijst echter uit dat betere samenwerking op den duur voordelig is voor alle deelnemende partijen. Bovendien versterkt het de positie van de haven.

Transparantie is op dit moment de sleutel tot ketenoptimalisatie. Ontwikkelingen in de ICT maken een verregaande datadeling mogelijk. Een truckchauffeur moet immers weten waar hij zijn container moet ophalen en synchromodaliteit staat of valt met informatiedeling. De vraag naar capaciteit moet worden gekoppeld aan het aanbod. Lucht vervoeren is immers duur en milieuonvriendelijk. Daarom is de uitdaging: laten we in Rotterdam niet alleen voor de diepste haven gaan, maar voor de haven met de meest efficiënte keten!"

Dit soort breakbulk gaat er zoal door de haven van Rotterdam

Insight

Met grote regelmaat komen er bijzondere ladingen door de haven van Rotterdam. Unieke voorwerpen die door hun afwijkende vorm, maten en gewicht een speciale behandeling nodig hebben. Rotterdam speelt graag in op de vraag naar voorzieningen voor bijzonder transport. Ruime havenbekkens, voortreffelijke dienstverleners, gespecialiseerde terminals en toegewijd personeel maken geen vracht te groot, te complex of te zwaar voor dé breakbulkhaven van Europa. Wat gaat er zoal door de haven van Rotterdam?

Dockwise Vanguard

Een van de meest uitzonderlijke transporten in de haven van Rotterdam was als volgt. Op vrijdag 8 mei 2016 laadde de Dockwise Vanguard, een half-afzinkbaar transportschip - een vaartuig van 245 meter aan boord. De Dockwise Vanguard is het grootste zware ladingschip ter wereld. Opvallend aan het schip is het ontbreken van een brug over de volle breedte van het schip, waardoor lading ook over de boeg kan steken. In de haven van Rotterdam heeft niet eerder een transport van een dergelijke omvang plaatsgevonden.

Binnenvaartcontainerkranen

Voor de terminals op Maasvlakte 2 zijn er afgelopen jaren regelmatig allerlei containerkranen naar Rotterdam gebracht. Dat is soms uitdagend. Zo wilde volautomatische containerterminal van APMT een derde binnenvaartcontainerkraan toevoegen, maar zou met de opbouw de eigen werkzaamheden hinderen. Daarom werd uitgeweken naar het buitenterrein van Broekman Logistics. De kraan werd vervolgens op 16 juni 2016 per ponton overgevaren naar APMT op Maasvlakte 2.

binnenvaartkraan

Opslagtanks

In de Rotterdamse haven worden opslagtanks geproduceerd die de hele wereld overgaan. Op 3 februari 2016 vertrok bijvoorbeeld dit transport met 13 opslagtanks van maar liefst 900 ton richting Saudi-Arabië. De tanks zijn eerst vanuit de productielocatie in Ridderkerk per ponton naar de breakbulk terminal van Broekman Logistics in de Waalhaven gevaren. Vervolgens gingen de tanks aan boord van het zware ladingschip Happy Delta van BigLift Shipping richting de Jubail chemicaliën terminal van Arabian Chemical Terminals (ACT).

tanks

Shipunloaders

In en rondom de Rotterdam worden veel havenmaterialen geproduceerd. Op 30 september 2015 werden deze zogenaamde cement unloaders op de terminal van RHB Stevedoring in de Waalhaven aan boord van de Happy Dragon van BigLift Shipping gezet richting Nieuw-Zeeland. De unloaders zijn gemaakt door Van Aalst in Hazerswoude en bedoeld om cement over te laden vanuit schepen naar tankwagens.

cement unloader

Uniek helikoptertransport

Een unieke operatie in alle opzichten. Deze Super Puma helikopter van het Zwitserse bedrijf HeliSwiss is in Venezuela ingezet om onderhoud te plegen aan een kabelbaan. Aan het einde van de klus werd het toestel uit elkaar gehaald en per schip teruggevaren naar Europa met Nirint Shipping. In de haven van Rotterdam werd de helikopter bij aankomst op 21 juli 2014 in elkaar geschroefd en kon het direct doorvliegen naar thuisbasis Zwitserland.

helicopter

Pontons

In 2014 kreeg Damen Shipyards veel vraag naar nieuwe pontons. De pontons kwamen per schip van ZPMC uit China aan en zijn vervolgens te water gelaten in het Calandkanaal en naar opslaglocaties gevaren. De grootste ponton die op deze manier door de haven van Rotterdam is gegaan, is 120 meter lang en 32 meter breed.

pontons

Drijvende kranen

Op 21 mei 2012 lag de Rolldock Sea van Rolldock bij RHB Stevedoring voor het laden van een drijvende kraan van Mammoet. Het schip van Rolldock heeft de mogelijkheid tot het gecontroleerd afzinken van het schip, waardoor pontons, schepen, drijvende kranen of onderzeeboten varend het schip op kunnen (float on-float off).

drijvende kraan

Shiploaders

Op 22 maart 2012 arriveerde de Big Lift Happy River met een shiploader bij de terminal van EMO. Een shiploader wordt gebruikt om droog massagoed aan boord te krijgen van deepsea schepen.

ship unloader

Stingers

Op 7 maart 2012 werd een in Rotterdam geproduceerde stinger van Hollandia Kloos op pontons naar de terminal van RHB Stevedoring gevaren. Vanaf deze locatie werd de lading in drie delen op de ms Annette van SAL Heavy Lift geplaatst. Een stinger is een speciaal werktuig om kabels en leidingen gecontroleerd te begeleiden naar de zeebodem.

stinger

Meer over breakbulk in Rotterdam

Of het nu gaat om auto’s, projectlading en heavy lift, forest products, staal of non-ferro metalen: de haven van Rotterdam beschikt over gespecialiseerde terminals voor elk type breakbulk-lading.

Breakbulk aluminum broodjes
 

Warmte Koude Zuid-Holland verlengt samenwerking

Nieuws

Het Havenbedrijf Rotterdam en de andere deelnemers van het programma Warmte Koude Zuid-Holland verlengen hun samenwerking. Het programma verbreedt zich bovendien naar alle alternatieven voor aardgas, zoals all-electric, biogas, besparingsoplossingen en collectieve warmte.

Windenergie

Nederland wil in 2020 14 procent van alle gebruikte energie uit hernieuwbare bronnen laten komen. En in 2050 moet de uitstoot van CO2 80 tot 95 procent lager zijn. Het Programma Warmte Koude Zuid-Holland werkt aan de energietransitie in deze provincie. Deze breed gedragen samenwerking van maar liefst 32 publiek-private partijen wordt tot januari 2018 verlengd. Maya van der Steenhoven, directeur van het Programmabureau Warmte Koude Zuid-Holland, zet haar werkzaamheden bij het programmabureau voort. Dit is bestendigd tijdens de feestelijke ondertekening door alle partijen op 13 oktober 2016.

Ambitie

Sinds de oprichting van het programmabureau Warmte Koude Zuid-Holland is er veel veranderd. Warmte wordt nu breed gezien als onmisbare schakel in de duurzame energietransitie naar 2050. De regio Zuid-Holland heeft zicht op wat er nodig is om te kunnen toewerken naar een CO2-neutrale gebouwde omgeving in 2035. Dat is de ambitie die is verwoord in de visie van het programma. Dit is een zeer ambitieuze doelstelling, want het betekent dat in Zuid-Holland jaarlijks zo’n 80.000 woningen verduurzaamd moeten worden. Om optimaal bij te dragen aan dit doel, wordt de scope van het programmabureau verbreed van enkel collectieve warmte naar alle alternatieven voor aardgas, zoals all-electric, biogas, besparingsoplossingen en collectieve warmte.

Aardgasloze wijken

De omslag van gas naar duurzaam heeft alleen kans van slagen als ook de bewoners zich daarbij comfortabel voelen: betaalbaarheid, leveringszekerheid, concurrerende aanbieders en voldoende “overstaptijd” zijn voor consumenten van wezenlijk belang. Het door het programmabureau opgerichte Platform Gas uit de Gebouwde Omgeving stimuleert een lokale aanpak. De campagne voor aardgasloze wijken stimuleert het denken over Nederland zonder aardgas in de gebouwde omgeving. De lokale aanpak met daarbij ruimte voor lokale initiatieven vanuit onder andere de glastuinbouw worden gezien als belangrijke randvoorwaarden voor succes.

Ook is nodig dat het Rijk meer beleidsmatige, financiële en wettelijke ruimte schept. Een wettelijke basis voor het inrichten van een andere energie-infrastructuur, waaronder het afschaffen van de aansluitplicht op het gasnet en het financieel aantrekkelijker maken van alternatieve warmtevoorziening zijn cruciaal.

Deelnemende Partijen

Het Programmabureau Warmte Koude Zuid-Holland is op 11 oktober 2013 van start gegaan. De samenwerking Warmte Koude Zuid-Holland bestaat inmiddels uit 32 publiek-private partijen en wordt financieel deels ondersteund vanuit het ministerie van Economische Zaken. Daarnaast betalen alle leden zelf mee. De deelnemende partijen zijn: Afval- en Energiebedrijf AVR, Alliander Duurzame Gebiedsontwikkeling, Deltares, Dunea NV, Ennatuurlijk, Eneco Warmte en Koude, Engie, Gemeente Delft, Gemeente Den Haag, Gemeente Lansingerland, Gemeente Leiden, Gemeente Pijnacker-Nootdorp, Gemeente Rotterdam, Gemeente Westland, Havenbedrijf Rotterdam, HEINEKEN Nederland, Het openbaar lichaam Drechtsteden, HVC, ING Bank, LTO Noord Glaskracht, MRDH, Nuon Warmte, OCAP, Provincie Zuid-Holland, Rabobank International, Stedin Netbeheer, Stichting Warmtenetwerk, TU Delft, Uniper, Warmtebedrijf Rotterdam en Westland Infra, Woonbron.

 

SCA Logistics breidt terminal in Eemhaven uit

Persbericht

SCA – een Zweedse producent van ‘forest products’, zoals papier voor de kranten- en tijdschriftenmarkt, containerboard voor de verpakkingsindustrie en personal care producten (met bekende merken als Edet, Tempo, Plenty, Demak up, Libresse, en Tena) - vergroot zijn terminal in de Eemhaven door een deel van de voormalig ECT City terminal in gebruik te nemen. SCA Logistics en het Havenbedrijf Rotterdam hebben donderdag 13 oktober overeenstemming hierover bereikt. Het gaat om een uitbreiding van een terrein van 3 ha met een kadelengte van 208 m dat grenst aan de bestaande terminal van SCA Logistics (havennummer 2800). Naast de terreinuitbreiding hebben partijen eveneens overeenstemming bereikt over hernieuwde contractvoorwaarden waaronder een contractverlenging tot 2050.

SCA Logistics Eemhaven

Na de recente ontwikkeling van Cool Port door Kloosterboer is SCA Logistics het tweede bedrijf dat een deel van voormalige ECT City terminal herontwikkelt. Op het resterende gedeelte van de ECT City Terminal heeft het Havenbedrijf een zogenoemd ‘logistiek short sea cluster'gepland voor intra-Europees verkeer. In het Waal-Eemhavengebied is het grootste deel van de Rotterdamse shortsea-activiteiten en het intra-Europees goederenvervoer geconcentreerd.

SCA Logistics

SCA Logistics is onderdeel van SCA Forest Products en beschikt over een eigen netwerk van shortsea, RoRo-schepen en terminals in Noordwest-Europa. In Rotterdam biedt SCA Logistics volledige logistieke oplossingen, inclusief terminal handling, voor- en natransport, container stuffing en stripping, douane-formaliteiten en scheepsagentschap. Met de nieuwe overeenkomst beschikt SCA nu over een terrein van ca. 23 ha met 720 m kade en een 160 m RoRo ligplaats. De terminal beschikt over 75.000 m2 loodsruimte en heeft de mogelijkheid voor zowel breakbulk- als containerhandling. SCA Logistics Rotterdam slaat naast de SCA-producten voor bijna de helft goederen over voor derden, met name voor de Amerikaanse markt. Op de terminal van SCA Logistics in Rotterdam werken ongeveer 100 mensen. Roelf Buist, directeur van SCA Logistics Rotterdam: “De uitbreiding van onze terminal stelt SCA in staat verder te groeien en ruimte te bieden aan de toenemende containerisatie die we ook in de markt voor forest products zien. Die groeiende ladingstroom kunnen we beter afhandelen met deze extra kade en terrein.”

‘Welk probleem lost Internet of Things op?’

Column

Paul Smits, directeur Financiën en Informatievoorziening (CFO) van het Havenbedrijf, schreef voor IoT Journaal een gastblog over The Internet of Things (IoT). Richt je op de waarde voor de klant, zegt Smits, durf data te delen en wees bereid te experimenteren.

Paul Smits, CFO van het Havenbedrijf

"In 2000 werkte ik bij een telecombedrijf. Mobiel internet was toen ‘dé toekomst’. Wij kochten voor een vermogen aan UMTS-licenties. Iedereen weet hoe dat afgelopen is. Nu, 16 jaar later, is Internet of Things (IoT) dé hype. Op de befaamde Gartner Hype Cycle prijkt IoT bovenop de ‘peak of inflated expectations’. Er is zelfs een aparte Hype Cycle voor IoT gemaakt. Hoe gaat dit verder?

We weten dat we IoT hypen. En toch doen we het. Waarom? Sinds kort weet ik het antwoord: FOMO. Dat staat voor Fear Of Missing Out. De angst dat we iets missen. Een diepgeworteld psychologisch fenomeen, dat tenminste teruggaat tot de puberjaren. Ik heb thuis een stel tieners en observeer dat fenomeen van nabij. Een tiener wil niets ‘belangrijks’ missen. En laten we eerlijk zijn: u en ik eigenlijk ook niet.

IoT is een oplossing. Een fantastische oplossing, net zo geweldig als internet en 3G (zoals mijn tieners mobiel internet noemen). Je kunt er van alles mee. De meeste adepten die ik spreek vertellen mij geweldige verhalen over wat er allemaal mogelijk is. The sky is the limit!

Maar voor welke problemen is IoT eigenlijk een oplossing? Als je eenmaal zover bent in je denkproces, dan is de volgende stap dat je het jouw klanten gaat vragen. Welke problemen heb jij die we met IoT kunnen oplossen? Er zijn dan twee soorten reacties. Sommigen zeggen dat ze geen problemen hebben. Alles gaat goed zo. Dat zijn de mensen die de mobiele telefoon niet misten toen die er nog niet was. Steve Jobs had gelijk toen hij zei dat klanten niet weten wat ze willen. De tweede reactie is de droom: ik zou van iedere container op ieder moment willen weten waar ‘ie’ precies is. Of op iedere plek in de haven weten hoe diep het op dit moment is, wat de stroming is en de windsterkte. Inspirerend, maar te duur en pas op lange termijn realiseerbaar.

“Wat is je behoefte?” is in ieder geval een betere vraag dan “wat kun je er allemaal mee?”. Maar ook dat is dus nog onvoldoende. De vraag die mij het meeste helpt is “Waar zit de waarde?”. Als je 10 centimeter meer diepgang kunt garanderen, kan het schip tientallen tonnen meer lading meenemen. En dus aanzienlijk meer verdienen. Als de afhandeling van het schip een uur korter kan, scheelt dat tienduizenden euro’s. Als je weet dat jouw container over bijvoorbeeld vijf uur klaar staat om opgehaald te worden, kan de planning veel slimmer en dat scheelt weer in transportkosten, milieubelasting en doorlooptijd.

“Partijen die niet vernieuwen, worden uiteindelijk ingehaald.”

Paul Smits Paul Smits, Havenbedrijf Rotterdam NV

En dat is de waarde die IoT kan bieden. Of toch niet? Want soms is het een kwestie van bestaande informatie aan elkaar koppelen. Techniek is bijna nooit de bottleneck. Het probleem is het durven delen van data met anderen en de bereidheid om te experimenteren. Er zijn ook partijen die verdienen aan de inefficiëntie in het systeem. En daar zit de crux: door IoT worden partijen die niet vernieuwen uiteindelijk ingehaald. Wil je informatie over een container niet delen? Dan plakt iemand anders wel een tag op die container. Stel je geen real-time informatie over scheepsbewegingen ter beschikking? Dan maakt iemand anders wel een overzicht daarvan op basis van alle beschikbare data.

Uiteindelijk hebben we een haven waar schepen zelf optimale vaarroutes berekenen en onveilige situaties signaleren. Waar kademuren, boeien en bolders zelf signaleren wanneer ze onderhoud nodig hebben en of ze beschikbaar zijn. Waar lading zelf aangeeft wanneer hij waar zal zijn. Waar de havenbekkens en vaarwegen zelf aangeven hoe diep het is en welke stroming er is. Dat is dan net zo vanzelfsprekend als 3G voor mijn tieners nu. We kunnen letterlijk de boot niet missen. De enige vraag is: hoe komen we daar? En dat begint niet bij de techniek, maar bij de waarde voor de klant."

 
Advertisment ad adsense adlogger