5 uitdagingen op weg naar de haven van 2050

Insight Havenbedrijf Rotterdam

In 2050 is het wereldwijd vrijwel afgelopen met de uitstoot van CO2: dat is de ambitie van het in Parijs gesloten klimaatakkoord. Rotterdam is al veel langer bezig met de omslag naar duurzaam en schoon. In de nieuwste Havenkrant worden vijf voorbeelden op een rij gezet waarbij je de haven van de toekomst vandaag al in werking kunt zien. Toch blijven er nog genoeg uitdagingen over op weg naar een 100% duurzaam havencluster in 2050. Nico van Dooren (hoofd energie en procesindustrie) en Eric van der Schans (hoofd milieumanagement) over de vijf uitdagingen voor een ‘circulaire haveneconomie’.

Uitdaging 1. Rotterdam is van oudsher een oliehaven. Door het klimaatakkoord neemt de wereld in versneld tempo afscheid van fossiele brandstoffen. Wat betekent dit voor de haven?
Eric: ‘In essentie verandert het klimaatakkoord niets aan de lopende ontwikkelingen, maar ze gaan nu waarschijnlijk wel sneller. Wat duidelijk is: we zitten niet in een tijdperk van verandering, maar in een verandering van tijdperk. De lineaire economie maakt plaats voor een circulaire economie. Dat betekent een aantal zaken voor de haven. Rotterdam heeft veel petrochemische fabrieken die draaien op olie. Dit soort fossiele grondstoffen worden minder belangrijk, terwijl de chemische sector steeds meer gaat draaien op plantaardige gewassen. Dat is één. Ten tweede moeten we de kringlopen van productie en gebruik sluiten, waardoor we geen grondstoffen meer verspillen. Denk daarbij aan recycling, hergebruik, enzovoort. En waar we nog wel fossiele brandstoffen gebruiken – en dat zal de komende tijd nog onvermijdelijk zijn – moeten we zorgen dat we de vrijkomende CO2 afvangen en hergebruiken of opslaan.’
Nico: ‘Het is heel nadrukkelijk een én-én-strategie die we als Havenbedrijf volgen. Dus én windturbines in het havengebied neerzetten – waardoor we de grootste landlocatie voor windenergie in Nederland zijn – plus al die andere duurzame maatregelen die je kunt nemen. En tegelijkertijd alle bestaande industrie en energiecentrales zo efficiënt en schoon mogelijk krijgen. Je moet het beide doen, anders red je het niet, want de uitdaging waarvoor we staan, is echt enorm.’

Uitdaging 2. Hoe komen we af van de CO2 die de havenindustrie produceert?
Nico: ‘Allereerst kun je CO2 afvangen en via pijpleidingen naar de kassen in het Westland brengen. De tuinders daar zitten erom te springen, want CO2 helpt de kasgewassen sneller te groeien. Zo wordt deze CO2 dus weer vastgelegd in biomassa. Momenteel doen we dit al op kleine schaal, maar er is een serieus plan om het veel groter aan te pakken. Dat combineren we dan met het transport van industriële restwarmte naar de kassen, maar ook woningen, mogelijk tot aan Den Haag en Leiden toe. Dit is de zogenoemde ‘warmterotonde’. Op dit moment gooien we jaarlijks restwarmte ter waarde van 6 miljard euro weg. Dus ga maar na wat een enorme winst hier nog te behalen valt.’

Eric: ‘En de CO2 die je niet voor de kassen kunt gebruiken, moeten we opslaan onder de grond. Om deze techniek te onderzoeken, is een demonstratieproject gepland bij de kolencentrale van Uniper op de Maasvlakte. Dit jaar wordt duidelijk of daar genoeg geld voor is. Als Havenbedrijf zijn we daar een warm voorstander van, omdat deze techniek hard nodig is zolang we ons nog in de overgangsfase bevinden van het fossiele naar het volledig duurzame tijdperk. Iets verder in de toekomst gloren er technieken waarbij je CO2 kunt hergebruiken, bijvoorbeeld door het met waterstof om te zetten in aardgas wat je in het gasnet kunt pompen.’

Nico: ‘Om deze reden zijn wij als Havenbedrijf ook vóór een nieuw handelssysteem voor CO2-uitstoot, zoals Nederland aan de Europese Unie heeft voorgesteld. In het huidige systeem is de uitstoot van CO2 simpelweg te goedkoop, waardoor het niet interessant is om in dit soort technieken te investeren. Maak CO2-uitstoot een stuk duurder en de technologie om er iets nuttigs mee te doen, komt vanzelf.’

Uitdaging 3. Ook schepen zijn notoire CO2-producenten. Hoe krijgen we die schoon?
Eric: ‘Als Havenbedrijf stimuleren we schone schepen door ze korting te geven op het havengeld. Zo wordt het voor rederijen interessant om te investeren in schepen die varen op schonere brandstoffen, bijvoorbeeld LNG, dat is vloeibaar aardgas. Als Havenbedrijf hebben we grote investeringen gedaan in de infrastructuur en faciliteiten die nodig zijn om schepen hier LNG te laten bunkeren. Rotterdam loopt daarin echt voorop. En dat vinden wij niet alleen zelf. Onlangs kwam de documentaire Sea Blind van Bernice Noteboom uit. Die film gaat onder andere over het smelten van de ijskappen als gevolg van neerslaande roetdeeltjes afkomstig uit scheepsmotoren. Dat probleem heb je niet als je op LNG vaart, of met een motor met filter. Rotterdam wordt in die documentaire als positief voorbeeld aangehaald van een vooruitstrevende haven die belangrijke stappen zet om dit probleem aan te pakken. Zo zijn we als Havenbedrijf ook voorstander van strengere afspraken over emission control areas; dat zijn de gebieden waarin schepen op schonere brandstoffen moeten overschakelen. Graag zouden we zien dat die zone wordt uitgebreid van de Noordzee en de Baltische Zee naar heel Europa en voor meer stoffen gaat gelden, zoals stikstof.’

Uitdaging 4. Als er steeds minder olie naar Rotterdam komt, kunnen dan alle (petro)chemische fabrieken straks hun deuren sluiten?
Eric: ‘Nee, zeker niet. Chemie op basis van fossiele grondstoffen zal plaatsmaken voor chemie op basis van plantaardige producten. Denk aan suikerbieten, granen, sojaschroot, restproducten van hout. Sterker nog, dit gebeurt nu al volop in de haven van Rotterdam. We beschikken over het grootste biobased of renewable cluster – want zo noemen we dat – van Europa met vier plantaardige olieraffinaderijen, vier biobrandstoffabrieken en twee biochemie fabrieken. En we hebben de ambitie om hierin flink te groeien: op Maasvlakte 2 hebben we hier tachtig hectare voor gereserveerd, waarvan de helft nog beschikbaar. Kom je langs zo’n fabriek, dan kun je aan de buitenkant niet zien of er fossiele of plantaardige producten worden verwerkt. Het zijn dezelfde buizen, leidingen en pijpen. Met dit verschil dat in het laatste geval de CO2-uitstoot geen probleem is. Waarom dat zo is? Laat ik een voorbeeld geven. Stel, je hebt een fabriek waar je suikerbieten tot biobrandstof verwerkt. Bij de verbranding daarvan komt CO2 vrij. Maar omdat op diezelfde suikerbietenplantage weer nieuwe bieten zijn geplant die CO2 uit de lucht halen, is de uitstoot per saldo nul.

Nico: ‘Het gaat niet alleen om de introductie van nieuwe, schone industrieën. Het gaat ook om een duurzame manier van denken, van ondernemen. De manier van zakendoen in de haven verandert niet zomaar, daarvoor is het nodig dat we nieuwe verdienmodellen introduceren die een duurzame manier van werken belonen. Neem een waterbedrijf dat proceswater levert aan de industrie. Als dit bedrijf nu niet wordt betaald per liter geleverd water, maar bijvoorbeeld voor de dienst ‘koeling’, dan zit daar een prikkel in om dat met zo min mogelijk water te doen. Dat soort incentives moet je overal zien in te bouwen. Daarin proberen we als Havenbedrijf ook te bemiddelen. Zo zijn we nu bezig om een producent van bio-plastic te koppelen aan een bedrijf dat plastic kan recyclen zonder kwaliteitsverlies. Normaal holt de kwaliteit van het plastic achteruit na elke recyclingronde, zodat je er uiteindelijk alleen nog bermpaaltjes van kunt maken. Maar in dit geval krijg je plastic waar je opnieuw voedselverpakkingen van kunt maken. De kringloop is gesloten.’

Uitdaging 5. Dit is een uitdaging aan ons voorstellingsvermogen: we stappen in een tijdmachine en reizen naar de haven van 2050, wat zien we?
Eric: ‘Laten we beginnen met wat je hoort. Of liever: niet hoort. Want de haven zal stiller zijn, want veel meer gebeurt op elektriciteit of waterstof. Wat in het oog springt, is de kustlijn van Maasvlakte 2. Die herken je aan de prachtige rij windturbines. Ook zie je overal zonnepanelen, op daken en water, zoals er nu al in de Slufter liggen.’

Nico: ‘Tegelijkertijd denk ik dat we in de haven van 2050 nog heel veel uit de haven van 2016 herkennen. Er liggen nog steeds grote containerschepen en we zien nog altijd allerlei chemische fabrieken met hun karakteristieke pijpen en leidingen. Alleen draaien ze op biologische grondstoffen en ontbreken de rookpluimen, want we laten geen warmte meer verloren gaan.’

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Advertisment ad adsense adlogger