Zeevaart

“50.000 tot 80.000 staan er gemiddeld leeg”, aldus mede-initiatiefnemer Léon de Bruin. “Want behalve de verschillende types, moeten ze ook maar net bij jou in de buurt staan.” Dankzij zijn contacten en die van compagnon Jeroen Koppenaal in de branche, kwamen ze op het idee om een marktplaats voor tankcontainers te beginnen. “We hoorden van een verlader in Houston die naar een Rotterdamse lessor belde om een bepaald type over te laten komen om kippenvet te vervoeren. Die lessor belde rond in zijn netwerk en vond de gezochte tankcontainer op uitgerekend 700 meter van die verlader in Houston. Toen beseften we dat daar een wereld te winnen was met behulp van een intelligente logistieke matchmaker.”

Animo enorm
Via een eenvoudig keuzemenu, worden alle relevante gegevens op de website ingegeven en komt de match tot stand. In de beta-fase zijn inmiddels de eerste deals al gesloten en het aantal partijen dat van over de hele wereld meedoet, groeit dan ook snel. De Bruin: “Dat overtreft onze verwachting. Het animo is enorm; ook van de grote spelers.”

Versnipperde markt
De Bruin beseft dat als de start-up lift off krijgt dit een effect kan hebben op de branche. “Er wordt heel geheimzinnig gedaan over wie welke aantallen heeft. Wereldwijd is het een enorm versnipperde markt met 3.000 aanbieders van tankcontainers en meer dan 10.000 bedrijven aan de vraagzijde. Met TankContainerFinder.com zorgen we ervoor dat deelnemers op slimme en discrete wijze met elkaar in contact komen. Overall is dat alleen maar goed. Van die efficiencywinst profiteert uiteindelijk de hele sector. En ook het duurzaamheidseffect is tegenwoordig een factor van belang.”

“Per deze week komt er al een dertiende omloop bij”, aldus directeur Johan Booij. “Deze doet alleen de RWG- en AMPT2-terminals aan. “In maart gaan we dan hoogstwaarschijnlijk al naar achttien wekelijkse diensten. In dat schema worden alle grote Rotterdamse terminals elke dag bediend.”

Grenzen verleggen

Eén van de workshops stond in het teken van samenwerking op Europese bestemmingen. De deelnemers van GVT Intermodal, de Chengdu China Connection, vinden het erg interessant om te horen wat er allemaal speelt binnen de West-Europese branche. “Wij kunnen leren van alle verschillende inzichten die we vandaag hebben gekregen in de ‘poorten’ van Europa. Dit nemen we mee als we kijken naar onze eigen netwerken.”

Een andere workshop ging over succesfactoren bij het beginnen van een treinnetwerk, gepresenteerd door Cor Hoenders (Spoorman van het jaar 2012). Volgens hem is één van de oplossingen ‘rail awareness’. “Dit is de eerste stap naar een positieve kijk op alle mogelijkheden die het spoor te bieden heeft. Dit is hét moment om met rail in zee te gaan.”

De derde workshop stond in het teken van de mogelijkheden in Centraal en Oost-Europa. De informatieve workshop ging dieper in op de grensgebieden en verbindingsmogelijkheden. Verschillende partijen lieten weten welke landen gunstig zijn om zaken mee te doen en hoe de havenautoriteiten hieraan bij kunnen dragen.

Spooroplossingen

Rick Klijnhout, procurement manager North Europe, Rail & Barge van Maersk Line, was ook erg positief over het evenement. “De bijeenkomst dit jaar is een stuk interactiever dan vorig jaar; dit komt door de workshops. Het is mooi om te zien hoe verschillende bedrijven zich op dezelfde thema’s richten. Zo kunnen we samen werken aan het vinden van oplossingen. Daarnaast sluit dit evenement goed aan op de strategische richting die onlangs door Maersk is aangekondigd – een nauwere samenwerking tussen de diverse Maersk-onderdelen, actief in transport en logistiek.” Christopher Müller, manager Maritime North/West bij Rail Cargo Operator, is het daar mee eens: “Er hangt een hele positieve sfeer. We kunnen tegelijkertijd leren, discussiëren en netwerken. Het is erg fijn dat de haven van Rotterdam ons heeft weten samen te brengen.”

De trein van Shuttlewise rijdt vanaf het Rail Service Center (RSC) in Rotterdam naar de Main Hub in Antwerpen-Noord. Vanaf het RSC neemt de Portshuttle de ‘last mile’ distributie van containers per spoor naar de terminals voor haar rekening. In Antwerpen gebeurt datzelfde door de aansluiting op de LoRo Shuttle (‘Linkeroever-Rechteroever’) van IFB.

In Antwerpen sluit de shuttle eveneens aan op de de Spanje-routes van IFB. Een nieuwe stap voor Shuttlewise dat in 2009 begon met een dienst op Mortara, vlakbij Milaan. Deze biedt inmiddels zes vertrekken per week. Begin vorig jaar kwam daar een dienst met vijf rondritten per week tussen Rotterdam en het Noord-Franse Dourges bij. Die sluit aan op de treinen van Novatrans naar Zuid-Frankrijk.

Bron: Shuttlewise
Foto: Shuttlewise

Volgens kenners is het al zeker meer dan twintig jaar geleden dat deze bijzondere vorm van belading in Nederland ingezet werd. Normaliter worden de Eanos-wagons - een soort langgerekte badkuip op vier assen - alleen ingezet voor het vervoer van losse droge bulk. Het Oostenrijkse ILG innovative logistics group GmbH laat de trein vanuit Linz echter rijden met containers. “Het grote voordeel ervan is dat we in dit soort wagons veel meer zwaardere containers kunnen vervoeren dan op een normale containertrein”, aldus Wolfgang Klepatsch van ILG. “Nu kan er 2.150 ton aan vracht mee, terwijl dat normaliter 1.150 ton is. Dat scheelt behoorlijk.”

Reinigen

De shuttle bestaat uit 34 Eanos-wagons waarop in totaal plek is voor 64 TEU. Klepatsch: “dat zijn allemaal zware twintig voets containers van minimaal 25 ton, gevuld met rollen hoogwaardig staal. Op de terugweg nemen we dan losse bulk mee voor Voest Alpine. Dat betekent wel dat we de wagons in Oostenrijk steeds moeten laten reinigen, maar dat is maar een klein ongemak.”

‘Kolentrein’

De Linz Shuttle rijdt nu eens per week, maar ILG verwacht dit vanaf april op te schroeven naar minimaal drie wekelijkse ritten. “Het is echt een mooi concept. Leuk dat we daaraan mogen meewerken”, aldus Roy de Haan, accountmanager bij APM Terminals. De containers worden bij hen op de Maasvlakte II-terminal gelost, waarna de shuttle doorrijdt om met erts beladen te worden voor de terugweg. “Daarom noemen wij hem in de volksmond de ‘kolentrein’.”

Bron: ILG/APMT
Film: HBR

Foto: v.l.n.r. Jeroen Steens (hoofd Port Development havenbedrijf). Kim Bybjerg (managing director Falck Safety Services) Robbert van der Veen (managing director Falck Emergency Nederland) ondertekenen contract.

Het in veiligheid en veiligheidstrainingen gespecialiseerde bedrijf verlaat zijn huidige locatie aan de Beerweg. Het aflopen van het huurcontract met het Havenbedrijf Rotterdam, voorjaar 2018, geeft Falck de gelegenheid om een volledig nieuw veiligheidscentrum te ontwikkelen. De verhuizing is tot stand gekomen met de volledige medewerking van het Havenbedrijf Rotterdam die verantwoordelijk is voor de exploitatie van de haventerreinen.

Al in 1985 werd op enkele kilometers van de huidige locatie een groot trainingscentrum opgericht voor brandweer, industrie, offshore en de maritieme sector vanuit een samenwerking tussen Havenbedrijf Rotterdam, Smit Internationale en de Nederlandse Veiligheidsdienst. Het belangrijkste doel van het veiligheidscentrum, toen onder de namen Risc en Nutec, was om een veilig woon- en werkgebied te creëren in de haven van Rotterdam. Met de ondertekening van vandaag wordt de samenwerking voortgezet. Het nieuwe terrein ligt een paar honderd meter oostelijk van het bestaande trainingscentrum.

De ingebruikname van het nieuwe terrein in 2018 behelst voor Falck veel meer dan louter een verplaatsing van activiteiten. Interactieve realistische beleving en koppeling tussen kennis en praktijk zijn de grondslagen voor de ontwikkeling van het nieuwe terrein. Het nieuwe centrum, dat ruim een hectare groter wordt dan het huidige terrein, wordt gebouwd en ingericht volgens de modernste standaarden voor techniek, milieu, arbeidshygiëne, veiligheid, en trainingstechnologieën zoals virtual reality omgevingen voor incidentbestrijding en crisismanagement. Daarnaast komt op het nieuwe terrein een fieldlab, voor onderzoek en praktijkexperimenten. De functionele wensen en behoeften van zowel nationale als internationale klanten zijn leidend bij het ontwerp van de trainingsfaciliteiten.

De verwachting is dat het nieuwe trainings- en onderzoekscentrum in het voorjaar van 2018 in gebruik kan worden genomen.

“Met deze zesde trein vergroten we onze capaciteit met ruim 15 procent en dat is gezien de groeiende vraag een absolute noodzaak”, aldus Wolfgang Debusmann, director van TXL divisie Maritiem. “Met een dagelijkse verbinding bieden wij een flexibel systeem aan onze klanten”. Mark van Andel, directeur EGS: “De Rotterdam-Bayern Express is een volwaardig alternatief voor de traditionele route van en naar Beieren via de Noord-Duitse havens”.

De Rotterdam-Bayern Express bedient in Rotterdam alle belangrijke containerterminals, zowel op de Maasvlakte als in het Maas/Waalhaven gebied. In Zuid-Duitsland worden in Neurenberg de Tricon Container Terminal en in München de inlandterminal München Riem aangelopen. Vanaf beide locaties bieden European Gateway Services en TX Logistik ook voor- en natransport. Lading die op dag 1 per trein uit Rotterdam vertrekt, is op dag 2 aanwezig op de Zuid-Duitse terminals en staat op dag 3 overal in Zuid-Duitsland en het noordwesten van Oostenrijk bij de klant voor de deur. In omgekeerde richting geldt een zelfde doorlooptijd voor de aansluiting op de containerrederijen.

Groot voordeel van de route via Rotterdam is de tijdwinst. Veel rederijen gebruiken Rotterdam als hun eerste en/of laatste aanloophaven in Europa. Naar en van Zuid-Duitsland creëert dit gunstige transittijden. Terwijl het deepsea-schip na Rotterdam naar de Noord-Duitse havens vaart, is de container al op de Rotterdam-Bayern Express onderweg naar Zuid-Duitsland. Dit kan zo twee dagen tijd schelen. In de omgekeerde richting kan uitgaande lading vanuit Zuid-Duitsland juist later met de trein mee, om in Rotterdam toch de connectie met het deepsea-schip te maken. Een aanvullend voordeel van de route via Rotterdam zijn de Nederlandse fiscale voordelen.

De Rotterdamse haven is een van de grootste ter wereld en daarmee een belangrijke toegangspoort voor het wereldwijde verkeer over water. Per jaar passeren ruim 30.000 zeeschepen en 110.000 binnenvaartschepen met mensen en goederen uit alle delen van de wereld deze haven. Dit vergroot de kans op infectieziekten. De PHAR is daarom belangrijk en noodzakelijk om infectieziekten te bestrijden.

Wereldwijde infectieziekten

De PHAR is in 2009 opgericht als gevolg van de vernieuwde International Health Regulations in de nieuwe wet publieke gezondheid. Aanleiding voor deze vernieuwing was de opkomst van wereldwijde infectieziekten, zoals SARS en vogelgriep. De Wet publieke gezondheid regelt onder andere dat er voldoende voorzieningen komen om infectieziekten snel op te sporen en te bestrijden. Men richt zich vooral op het internationale verkeer in grote havens en op vliegvelden.

Nieuwe partner: Erasmus MC

In 2014 en 2015 was er een grote uitbraak van ebola in West-Afrika. De PHAR stelde toen uit voorzorg een draaiboek samen voor het geval de ziekte ook naar West-Europa zou overslaan. Daarin was een belangrijke rol weggelegd voor het Erasmus MC. Mogelijke ebola patiënten zouden worden opgenomen in het Erasmus MC. Voor nog meer infectieziekten is het Erasmus te prefereren boven het havenziekenhuis. Het is daarom belangrijk dat het Erasmus MC ook deel uitmaakt van PHAR.
In totaal zijn er nu 11 organisaties betrokken bij de PHAR: de GGD Rotterdam-Rijnmond, Havenbedrijf Rotterdam NV., (Rijks)Havenmeester, Havenartsen van het Port Health Centre, Havenziekenhuis, Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM) en Radio Medische Dienst, Kustwacht, Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA), Zeehavenpolitie en Erasmus MC. De organisaties doen er alles aan om infectieziekten in de scheepvaart te bestrijden.

De starthandeling vindt plaats in Oberhausen ‘an der Rothofstraße’. Hier bouwt de Duitse spoorbeheerder DB Netz een nieuw viaduct dat straks over de sporen heen gaat. Het is de eerste van meer dan 100 viaducten en bruggen die op de 73 kilometer lange route tussen Emmerich en Oberhausen moeten worden gebouwd of aangepast. De starthandeling wordt verricht door onder andere de minister van verkeer van de deelstaat Noordrijn-Westfalen Michael Groschek en de Duitse staatssecretaris Enak Ferleman van het ministerie van Transport.

Aanpassingen in Nederland

De bouw van het 73 kilometer lange derde spoor dwars door een aantal grote steden neemt nog vele jaren in beslag. Ook in Nederland wordt hard gewerkt om de aansluiting tussen Duitsland en de Betuweroute te verbeteren. Tussen Zevenaar en de grens wordt over een lengte van drie kilometer een derde spoor aangelegd. Vorig jaar is de bovenleiding al aangepast zodat goederentreinen bij de grens nog maar eenmaal van spanning hoeven te wisselen. Ook is het spoor uitgerust met een nieuw Europees beveiligingssysteem (ERTMS).

Bron: ProRail
Foto: ProRail

De trein rijdt iedere maandag en donderdag van Rotterdam naar Koblenz en op dinsdag en vrijdag van Koblenz naar Rotterdam. Aankomst is telkens de dag erna. In Rotterdam rijdt de trein tussen de terminals RSC, APMT 1, ECT en Euromax. Een verbinding naar de terminals APMT 2, RWG, RST Noord en Zuid is mogelijk.

Arndt Puderbach, manager van de Contargo-terminal in Koblenz, noemt de Express een alternatief voor het direct-trucking aanbod van Contargo. “Treinvervoer is bijna net zo snel, maar goedkoper dan de vrachtwagen. Daarnaast vormt de Koblenz Multimodal Express een prima aanvulling op het gecombineerde vervoer per binnenschip: voor containers met spoed telt de snelheid. Met deze nieuwe spoorverbinding kunnen we bovendien bij laag water eenvoudiger terugvallen op extra transportcapaciteiten."

Bron: Contargo
Foto: Contargo