Archive for Port of Rotterdam

Akkoord terugdringen CO2 uitstoot door hergebruik

Nieuws

Op de Nationale Klimaattop in Rotterdam heeft het Havenbedrijf Rotterdam samen met een groep van ruim 25 bedrijven, maatschappelijke organisaties, overheden en onderzoeksinstellingen een overeenkomst getekend om gezamenlijk projecten te onderzoeken die het mogelijk maken om de CO2 uitstoot in Nederland sterk te verminderen.

Shell Refinery in Pernis

De doelstellingen van het zogenoemde ‘CO2 Smart Grid’-programma sluiten naadloos aan bij de ambitie van de haven van Rotterdam om de meest duurzame haven ter wereld te zijn. Door grensverleggend te opereren, wil de Rotterdamse haven voorop lopen in duurzaamheid en bereikbaarheid. De bedoeling van deze overeenkomst is CO2 bij bedrijven af te vangen en vervolgens te hergebruiken. Dat hergebruik kan in industriële processen, als grondstof in de industrie, als meststof in de tuinbouw of bijvoorbeeld de algenteelt. De ondertekenaars streven ernaar om binnen vijftien jaar ten minste acht miljoen ton CO2 per jaar te hergebruiken. Dit is circa vijf procent van de totale huidige uitstoot van broeikasgassen in Nederland.

Het belang van deze overeenkomst voor het milieu en voor de economie werd onderstreept door het feit dat van alle onderzochte projecten die gelanceerd werden tijdens de klimaattop, het CO2 Smart Grid de grootste impact heeft op de CO2 emissiereductie. Staatssecretaris Dijksma van Infrastructuur en Milieu ondertekende de overeenkomst in aanwezigheid van minister-president Mark Rutte.

Aanleggen smart grid

De partijen gaan voortvarend te werk. Er wordt een haalbaarheidsstudie gedaan op basis waarvan overheden en bedrijven kunnen besluiten om volgende stappen te zetten. De bedoeling is om al voor 2020 beslissingen te hebben genomen over de aanleg van een zogenoemd smart grid (de infrastructuur) om het hergebruik van zulke hoeveelheden CO2 mogelijk te maken. Die infrastructuur bestaat uit een leidingnetwerk, buffers en aansluitingen bij de CO2 producerende en gebruikende bedrijven. De verwachting is dat daarmee niet alleen de uitstoot van CO2 verminderd zal worden, maar dat op termijn ook nieuwe bedrijven naar Nederland kunnen komen die zich bezighouden met CO2 als grondstof.

Hergebruik CO2 steeds vaker mogelijk

Nog voor de aanleg van het smart grid kan al worden geïnvesteerd in de uitbreiding van de CO2 levering aan de tuinbouw. Op dit moment nemen zo’n 500 tuinders in Zuid-Holland CO2 af van de raffinaderij van Shell en van Alco, een bio-ethanol producent. Die CO2 wordt via een pijpleiding van de beide fabrieken naar de glastuinbouw vervoerd en daar gebruikt om het aardgasverbruik in de glastuinbouw terug te dringen. Door minder aardgas te verstoken verminderen de tuinders hun CO2 uitstoot.
Bedrijven waar ook CO2 kan worden afgevangen zijn de afvalenergiebedrijven van Amsterdam (AEB) en Rotterdam (AVR) maar ook energiecentrales en andere energie intensieve industrieën zoals staalproducenten, raffinaderijen, de chemische sector en cementbedrijven.

Terugdringen blijft noodzakelijk

De plannen van de groep bedrijven en overheden betekenen niet dat de noodzaak om de productie van CO2 terug te dringen vermindert. Die uitstoot zal drastisch omlaag moeten als Nederland aan zijn klimaatdoelstellingen wil voldoen. Het smart grid dat de organisaties willen ontwikkelen zal ervoor zorgen dat een deel van die uitstoot kan worden hergebruikt of (tijdelijk) opgeslagen, maar daarmee is het probleem nog niet opgelost. Terugdringing, door onder meer een verhoging van de energie efficiency, blijft noodzakelijk.

De partners in het CO2 Smart Grid zijn AEB Amsterdam, Amsterdam Economic Board, AVR Rotterdam, BLOC, Deltalinqs, ECN, Gemeente Westland, Greenport Aalsmeer, Greenport Westland-Oostland, Havenbedrijf Amsterdam, Havenbedrijf Rotterdam, Linde Gas, LTO Noord Glaskracht, Ministerie van Economische Zaken, Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Natuur en Milieufederatie Noord-Holland, Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland, OCAP CO2 BV, ORAM, Provincie Noord-Holland, Provincie Zuid-Holland, ROAD CCS, Tata Steel, TNO, VNO-NCW West, WarmteKoude Zuid-Holland en WarmteKoude MRA.

Bron: BLOC

 

Uitbreiding proef zonnepanelen op Slufter

Persbericht

De proef met 120 drijvende zonnepanelen op de Slufter – het depot voor verontreinigde baggerspecie op de Maasvlakte – wordt uitgebreid. Naast het bedrijf Sunfloat, dat de proef heeft gedraaid, plaatsen nog enkele bedrijven vanaf begin 2017 zonnepanelen in de Slufter. De vervolgproef duurt een jaar en levert aanvullende informatie op over de condities waaronder de Slufter geschikt is voor de installatie van een grootschalig drijvend zonnepark. Het doel is om begin 2018 de marktprocedure te starten voor het vinden van een geschikte toekomstige exploitant van het zonnepark.

Slufter met 120 zonnepanelen

Op de nationale Klimaattop van 26 oktober hebben Rijkswaterstaat en het Havenbedrijf Rotterdam als beheerders van de Slufter een intentieverklaring ondertekend voor deze grootschalige opwekking van zonne-energie. Op de Slufter kan duurzame zonne-energie worden opgewekt voor minimaal 25.000 huishoudens. De intentieverklaring is overhandigd aan minister-president Mark Rutte en staatssecretaris Sharon Dijksma.

Zon en de elementen

De Slufter is een depot voor verontreinigd sediment van circa 250 hectare op de Maasvlakte. De uiterst westelijke ligging van baggerdepot Slufter maakt het tot een van de meest zonrijke plekken in Nederland. Het is een ideale plaats voor de opwekking van zonne-energie. Naar inschatting kan de Slufter een vermogen van minimaal 85MWp leveren wat gelijk is aan duurzaam opgewekte stroom voor minimaal 25.000 huishoudens en zou daarmee verreweg het grootste zonnepark van Nederland worden.

Duurzaamheidsambities

Rijkswaterstaat heeft de ambitie om in het jaar 2030 energieneutraal te zijn en wil bovendien bijdragen aan de Rijksbrede doelstellingen van het SER-Energieakkoord om in de periode tussen het jaar 2020 en 2023 respectievelijk 14% tot 16% van de totale energie duurzaam op te wekken.
Het Havenbedrijf Rotterdam heeft tot missie het creëren van economische en maatschappelijke waarde door samen met klanten en stakeholders duurzame groei te realiseren in dé haven van wereldklasse. Het Havenbedrijf zet zich daarbij in om klimaatverandering tegen te gaan. De Rotterdamse haven is dé plaats waar de energietransitie vorm krijgt.

Bron: Rijkswaterstaat en Havenbedrijf Rotterdam

 

‘Rotterdam is dé startup stad van Nederland’

Column

'Het gaat goed met Rotterdam. Wat zeg ik, het gaat fantastisch. New York Times, Wall Street Journal, Lonely Planet. Allemaal nemen ze Rotterdam op als een van de ‘must visit’ steden van de wereld. Rotterdam wordt bejubeld om haar dynamiek, de sfeer, geschiedenis en adembenemende architectuur. Maar ook om de fantastische startup cultuur. In Nederland denken we vaak aan Amsterdam als startup centrum, maar ik durf te stellen dat Rotterdam veel meer te bieden heeft.

Mare Straetmans

Voor de hand liggende redenen zijn de lagere huurprijzen en de Rotterdamse ‘niet lullen maar poetsen’- mentaliteit. Maar er is meer. Rotterdam heeft veel klanten te bieden. Startups beginnen met een idee, maar worden pas een onderneming als er een klant is. In de Rotterdamse haven zijn tientallen multinationals actief met een totaal operationeel bestedingsvermogen van 12 miljard euro per jaar. Het is te ambitieus om te stellen dat al dat geld naar startups zal gaan, maar ze kunnen er zeker een graantje van mee pikken..

En anders kunnen ze een beroep doen op investeringsfondsen, zoals de First Dutch Port Fund met een budget van 40 miljoen euro. De afgelopen jaren is de stad verrijkt met een groot aantal van dit soort serieuze startupinitiatieven. Er is een waar ecosysteem ontstaan waar jonge ondernemingen gebruik van kunnen maken. Denk aan het Erasmus Centre for Entrepreneurship, YES!Delft, de Rotterdam Science Tower, Port Innovation Lab en natuurlijk PortXL. De meeste programma’s richten zich heel specifiek op de maritieme, logistieke en industriële sector. Onlangs opende het Cambridge Innovation Centre (CIC) zijn eerste buitenlandse vestiging in Rotterdam. Het CIC wil de komende 5 jaar rond de 550 innovatieve bedrijven huisvesten in het Groot Handelsgebouw. De komst van het CIC is een fantastische aanvulling op de bestaande faciliteiten voor startups en bevestigt dat Rotterdam de ‘place to be’ is.

Rotterdam is een springplank voor de rest van de wereld. Het is hier hard werken, maar wie echt wil, bereikt ook wat.

Mare Straetmans, Managing Director van PortXL

Een van de kenmerkende plekken van de Rotterdamse startupwereld is het RDM terrein. Elke keer als ik daar ben, sta ik versteld van de bruisende sfeer en de innovaties. RDM is de maak-hub van de wereld. Dat zijn niet mijn woorden, maar ik hoor het van de mensen die ik meeneem. Delegaties uit de hele wereld komen kijken hoe wij het hier doen. En dat brengt me naar m’n slotoverweging.

Ik wil eigenlijk helemaal geen vergelijking maken met Amsterdam. Wij moeten niet willen concurreren met Amsterdam. Nederland is daar te klein voor. We moeten samen optrekken en elkaar versterken. Ik vergelijk ons liever met het buitenland. Bijvoorbeeld Singapore, een haven die zich heel goed meet aan die van ons. Rotterdam wordt steeds vaker bezocht door delegaties uit Singapore. Ze vinden het fantastisch wat wij hier doen met startups. Overal kijkt Singapore mee en raakt door ons geïnspireerd. Dat zegt wel wat.

Op 1 november gaan we met PortXL het tweede jaar in. Ik ben heel trots op de resultaten van het eerste jaar. Twaalf startups waarvan vijf al een klantcontract hebben getekend. Rotterdam is een springplank voor de rest van de wereld. Het is hier hard werken, maar wie echt wil, bereikt ook wat. Of zoals een van onze Amerikaanse deelnemers het laatst verwoordde, vrij naar Frank Sinatra’s New York, New York: “If you can make it in Rotterdam, you can make it anywhere.”

 

‘Rotterdam is dé startup stad van Nederland’

Column

'Het gaat goed met Rotterdam. Wat zeg ik, het gaat fantastisch. New York Times, Wall Street Journal, Lonely Planet. Allemaal nemen ze Rotterdam op als een van de ‘must visit’ steden van de wereld. Rotterdam wordt bejubeld om haar dynamiek, de sfeer, geschiedenis en adembenemende architectuur. Maar ook om de fantastische startup cultuur. In Nederland denken we vaak aan Amsterdam als startup centrum, maar ik durf te stellen dat Rotterdam veel meer te bieden heeft.

Mare Straetmans

Voor de hand liggende redenen zijn de lagere huurprijzen en de Rotterdamse ‘niet lullen maar poetsen’- mentaliteit. Maar er is meer. Rotterdam heeft veel klanten te bieden. Startups beginnen met een idee, maar worden pas een onderneming als er een klant is. In de Rotterdamse haven zijn tientallen multinationals actief met een totaal operationeel bestedingsvermogen van 12 miljard euro per jaar. Het is te ambitieus om te stellen dat al dat geld naar startups zal gaan, maar ze kunnen er zeker een graantje van mee pikken..

En anders kunnen ze een beroep doen op investeringsfondsen, zoals de First Dutch Port Fund met een budget van 40 miljoen euro. De afgelopen jaren is de stad verrijkt met een groot aantal van dit soort serieuze startupinitiatieven. Er is een waar ecosysteem ontstaan waar jonge ondernemingen gebruik van kunnen maken. Denk aan het Erasmus Centre for Entrepreneurship, YES!Delft, de Rotterdam Science Tower, Port Innovation Lab en natuurlijk PortXL. De meeste programma’s richten zich heel specifiek op de maritieme, logistieke en industriële sector. Onlangs opende het Cambridge Innovation Centre (CIC) zijn eerste buitenlandse vestiging in Rotterdam. Het CIC wil de komende 5 jaar rond de 550 innovatieve bedrijven huisvesten in het Groot Handelsgebouw. De komst van het CIC is een fantastische aanvulling op de bestaande faciliteiten voor startups en bevestigt dat Rotterdam de ‘place to be’ is.

Rotterdam is een springplank voor de rest van de wereld. Het is hier hard werken, maar wie echt wil, bereikt ook wat.

Mare Straetmans, Managing Director van PortXL

Een van de kenmerkende plekken van de Rotterdamse startupwereld is het RDM terrein. Elke keer als ik daar ben, sta ik versteld van de bruisende sfeer en de innovaties. RDM is de maak-hub van de wereld. Dat zijn niet mijn woorden, maar ik hoor het van de mensen die ik meeneem. Delegaties uit de hele wereld komen kijken hoe wij het hier doen. En dat brengt me naar m’n slotoverweging.

Ik wil eigenlijk helemaal geen vergelijking maken met Amsterdam. Wij moeten niet willen concurreren met Amsterdam. Nederland is daar te klein voor. We moeten samen optrekken en elkaar versterken. Ik vergelijk ons liever met het buitenland. Bijvoorbeeld Singapore, een haven die zich heel goed meet aan die van ons. Rotterdam wordt steeds vaker bezocht door delegaties uit Singapore. Ze vinden het fantastisch wat wij hier doen met startups. Overal kijkt Singapore mee en raakt door ons geïnspireerd. Dat zegt wel wat.

Op 1 november gaan we met PortXL het tweede jaar in. Ik ben heel trots op de resultaten van het eerste jaar. Twaalf startups waarvan vijf al een klantcontract hebben getekend. Rotterdam is een springplank voor de rest van de wereld. Het is hier hard werken, maar wie echt wil, bereikt ook wat. Of zoals een van onze Amerikaanse deelnemers het laatst verwoordde, vrij naar Frank Sinatra’s New York, New York: “If you can make it in Rotterdam, you can make it anywhere.”

 

Eerste deel hydrocracker arriveert in Derde pet

Nieuws

Vandaag arriveerde het eerste onderdeel voor de nieuwe hydrocracker-installatie in Rotterdam. De unit, een vacuüm fractionatietoren van ongeveer 50 meter lang en 9 meter breed, werd gebouwd in België. De toren werd bij de ExxonMobil-raffinaderij in de Botlek (havennummer 4090) aan wal gebracht.

Transport Esso

Hoogwaardige brandstoffen

Met een investering van ruim een miljard dollar in een nieuwe hydrocracker-installatie versterkt ExxonMobil de toonaangevende positie van de Rotterdamse raffinaderij binnen de Europese raffinagesector. De hydrocracker gaat zwaardere producten omzetten in schonere, hoogwaardiger eindproducten zoals basisoliën voor smeermiddelen en ultra-laagzwavelige diesel. De Rotterdamse raffinaderij is al een van de meest energie-efficiënte raffinaderijen in Europa, en met deze investering zal de energie-efficiëntie nog verder verhogen met vijf procent.

De raffinaderij produceerde al langer laagzwavelige diesel, maar met de hydrocracker wordt de productiecapaciteit daarvan nu verder uitgebreid. Daarnaast zal voor de eerste keer gebruik gemaakt worden van ExxonMobil’s gepatenteerde hydrocracking technologie om EHC™ groep II basisolie te produceren in Europa. Basisolie is het belangrijkste ingrediënt voor de productie van hoogwaardige smeerolie en vetten. Hiermee komen we tegemoet aan de groeiende vraag naar schonere brandstoffen voor transport en dragen we bij aan de energie-efficiëntie van de Europese transportsector. Naast de bouw van een nieuwe installatie en een aanpassing van de bestaande hydrocracker-unit, verrijzen er op het terrein zes nieuwe smeerolietanks.

Extra werkgelegenheid

De bouw van de hydrocracker is ook goed voor de werkgelegenheid in de Rotterdamse haven. De raffinaderij voorziet dagelijks werk aan meer dan 650 mensen en een veelvoud daarvan van aannemers en dienstverleners. Tijdens de bouwperiode van drie jaar zijn gemiddeld zo’n 600 extra mensen op het terrein aan het werk, met een piek tot 1300 extra mensen in 2017. Nadat de installatie naar verwachting eind 2018 wordt opgestart, zorgt de nieuwe installatie vanaf 2019 structureel voor zo’n veertig extra arbeidsplaatsen.

Esso Nederland BV heeft, naast de raffinaderij, chemiefabrieken en een smeeroliefabriek de regio. Het bedrijf voorziet de markt van brandstoffen en smeermiddelen onder de merken Esso en Mobil. De raffinaderij in Rotterdam heeft een productiecapaciteit van ongeveer vaten per dag en is sinds 1959 in bedrijf.

 

Grootschalige enquête rond AIS-verplichting

Nieuws

Van 1 november tot 15 december kunnen professionele vaarweggebruikers een uitgebreid enquêteformulier over de AIS-verplichting en elektronische vaarkaart invullen op de onderstaande link. Om de deelname zo groot mogelijk te krijgen is het Bureau Telematica Binnenvaart, op verzoek van Rijkswaterstaat, begonnen met de campagne ‘Kunnen wij blind op u varen?’

Het Automatic Identification System (AIS) is een wereldwijd systeem voor het identificeren en volgen van het scheepvaartverkeer. Via een transponder zendt een schip automatisch zijn positie en gegevens uit, zoals het MMSI-nummer, scheepsnaam, radioroepnaam, soort vaartuig, positie, koers en snelheid. Op een elektronische kaart kan die informatie vervolgens zichtbaar worden gemaakt. Dit verhoogt de veiligheid in de scheepvaart. Sinds 1 december 2014 moeten schepen op de Rijn uitgerust zijn met AIS in combinatie met een elektronische vaarkaart. In de rest van Nederland geldt vanaf januari van dit jaar een algehele AIS-verplichting (zonder elektronische kaart) voor de beroepsvaart.

Sinds de introductie, wordt AIS ervaren als een nuttig hulpmiddel ter ondersteuning van de navigatie. Schippers maken bij Bureau Telematica Binnenvaart (BTB) echter geregeld melding van onnauwkeurigheden of onjuiste gegevens. Controle en handhaving rond de AIS-verplichting leiden soms tot discussies tussen varende gebruikers en autoriteiten. De enquête moet onder meer leiden tot meer duidelijkheid bij vaarweggebruikers, handhavers en vaarwegbeheerders over veilig en verstandig gebruik van deze hulpmiddelen. Veilig transport over water is immers een gezamenlijk belang.

Volgens het Bureau kunnen schippers in de anonieme online enquête al hun ervaringen kwijt met AIS en de elektronische vaarkaart. Deelnemers moeten er wel even voor gaan zitten. Het is een flinke lijst. Maar het belang ervan is groot voor de nautische praktijk. In de enquête wordt onder meer nagegaan of de regelgeving voor de omgang met fouten en defecten rond AIS en elektronische kaarten voldoende aansluit bij de vaarpraktijk. Met voldoende deelnemers kan de vaarpraktijk effectief invloed hebben op de regelgeving. Vandaar dat het BTB de campagne is begonnen.

Bron: Bureau Telematica Binnenvaart
Foto: Bureau Telematica Binnenvaart

 

Bedrijfsleven roept overheid op tot maken van klimaatwet

Persbericht

Het Nederlandse bedrijfsleven omarmt de klimaatdoelen van Parijs voor 2050 en doet een gezamenlijke oproep aan de overheid om hoge prioriteit te geven aan de versnelling van de energietransitie. Negenendertig (39) spelers, waaronder initiatiefnemers Siemens, Van Oord, Eneco, Shell, en het Havenbedrijf Rotterdam, hebben zich verenigd in de Transitiecoalitie en willen dat de komende regering een klimaatwet opstelt die ‘Parijs’ realiseert.

De Transitiecoalitie roept de komende regering op om:

  • een klimaatwet te maken om de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs in 2050 te realiseren, met concrete tussendoelen in 2030 en 2040
  • een minister voor economie, klimaat en energie aan te stellen, die zorgt voor samenhang in het beleid
  • een onafhankelijke klimaatautoriteit aan te wijzen die de partijen verbindt en aanspreekt op een voortvarende en consistente uitvoering en de gemaakte afspraken borgt over kabinetten heen
  • een nationale investeringsbank op te zetten die investeringen in verdere innovatie en grote energieprojecten mogelijk maakt

De Transitiecoalitie wil onderdeel zijn van de oplossing en kiest ondubbelzinnig voor het versnellen van de energietransitie. Versnellen kost meer, maar levert ook meer op. Versnelling biedt Nederland de kans om koploper te zijn op het thema verduurzaming en daarmee meer groene welvaart te creëren. Naast de Klimaatwet doet de Transitiecoalitie daarom de oproep aan het komende kabinet om een minister voor economie, klimaat en energie aan te stellen, een onafhankelijke autoriteit aan te wijzen die gemaakte afspraken over kabinetten heen borgt en om een nationale investeringsbank aan te wijzen die investeringen mogelijk maakt in vergroenende innovatie en grote energieprojecten.

Tijdens de klimaatconferentie van Parijs vorig jaar december is vastgelegd dat de wereldwijde opwarming van de aarde ruim onder 2 graden Celsius moet blijven ten opzichte van het pre-industriële tijdperk. De Transitiecoalitie omarmt deze afspraak en beschouwt het als niets minder dan een cruciale doorbraak in de politieke besluitvorming. Van Nederland vergt dat een reductie van uitstoot van broeikasgassen in 2050 met 80 tot 95 procent. Op dit moment is het Nederlandse energiebeleid versnipperd over verschillende departementen en ligt de focus op de korte termijn. Om de noodzakelijke reducties te behalen is ambitie nodig en een gedeelde visie die reikt tot 2050. Wij vragen om een meerjarig kader voor een versnelling van de Nederlandse energietransitie.

De transitie naar een nagenoeg CO2-neutrale maatschappij vergt niets minder dan een nieuw Deltaplan. Burgers, overheden en bedrijven moeten tempo maken en forse inspanningen leveren. De energietransitie biedt de kans om een nieuwe economie te ontwikkelen, met nieuwe verdienmodellen en nieuwe banen. In de visie van de Transitiecoalitie is daarvoor een ondernemende staat nodig, die ruimte maakt voor de markt. Een meerjarig, robuust beleidskader is essentieel voor een snelle en succesvolle uitvoering.

In de voorgestelde klimaatwet dienen concrete tussendoelen te zijn vast gelegd voor 2030 en 2040. De aanbevolen minister voor economie, klimaat en energie maakt mogelijk dat de kansen van de nieuwe economie worden verzilverd. De onafhankelijke autoriteit borgt de gemaakte afspraken voor de lange termijn door te verbinden en de partijen aan te spreken op een voortvarende en consistente uitvoering, terwijl de genoemde nationale investeringsbank de grote investeringen mogelijk maakt die nodig zullen zijn.

Het aantal bedrijven dat zich aansluit groeit wekelijks. In de Transitiecoalitie hebben zich inmiddels de volgende bedrijven en organisaties verenigd:
Achmea, Aegon, Alliander N.V., Arcadis, Arkema, AVR, Deloitte, Deltalinqs, DHV-Haskoning, DNV GL, DONG Energy, Dura vermeer, ECN, Ecofys, Eneco, Energie-Nederland, Engie, Essent, Evides Industriewater, Friesland Campina, Groningen Seaports, Havenbedrijf Amsterdam, Havenbedrijf Rotterdam N.V., Havenschap Moerdijk, Heijmans, IBM, Indorama Ventures Europe BV, KPN, NS, Nuon Vattenfall, NWEA, Oram, Rabobank Nederland, RET, Royal Schiphol Group, Shell Nederland, Siemens Nederland, Van Oord, Zeeland Seaports

 

Overslag haven Rotterdam neemt eerste negen maanden 1,9% af

Persbericht

In vergelijking met de zeer goede drie kwartalen van 2015 (+5,4%) is de goederenoverslag in dezelfde periode dit jaar met 1,9% gedaald. Vooral kolen en ijzererts zaten in de min. Allard Castelein, CEO Havenbedrijf Rotterdam: “De verschillende sectoren in de haven kennen elk hun eigen dynamiek. De afname met 1,9% is dan ook een optelsom van verschillende ontwikkelingen. Over heel 2016 hopen we in de buurt van de overslag van het recordjaar 2015 te komen.” Vorig jaar nam de overslag met 4,9% toe tot 466 miljoen ton. Castelein: “Overslagcijfers vertellen maar een deel van het verhaal. Zo staan bedrijven in de offshore sector onder druk en hebben verschillende bedrijven in de regio recent grote aantallen ontslagen aangekondigd.”

Kwartaalcijfers Havenbedrijf Rotterdam, 3e kwartaal 2016

Nat massagoed

De overslag van nat massagoed is gedaald met 0,4% tot 160,0 miljoen ton. Er werd 1,6% minder ruwe olie overgeslagen. De marges van de raffinaderijen zijn nog steeds gunstig, maar minder dan vorig jaar. De overslag van minerale olieproducten bleef op vrijwel gelijk niveau: + 0,2%. Er werd minder Russische stookolie overgeslagen en meer diesel, nafta, kerosine en benzine. De overslag van LNG bevindt zich na negen maanden 23,9% onder het niveau van 2015, met name door de slechtere marktomstandigheden voor re-export. Het overig nat massagoed noteerde een stijging van 3,6%.

Droog massagoed

De overslag van droog massagoed daalde met 7,8% tot 60,3 miljoen ton. IJzererts en schroot nam 8,5% af, vooral doordat de Duitse staalindustrie onder druk staat door dumping van Chinees staal. Hoogovens van Dillingen en Voest Alpine waren tijdelijk buiten gebruik vanwege onderhoud. De overslag van kolen daalde 10,3%, met name door de toename van wind- en zonne-energie, vermindering van voorraden en het stilleggen van verschillende kolencentrales. De ontwikkeling in Rotterdam is in lijn met de verwachtingen en met de daling in de omringende havens. In de Hamburg – Le Havre range daalde de overslag het eerste halfjaar met bijna 15%. De overslag van agribulk daalde 1,5%. Het overig droog massagoed bleef 4,7% achter, vooral door de verminderde vraag vanuit de metaal- en de staalverwerkende industrie.

Containers en breakbulk

De overslag van containers nam af met 0,4% in TEU (eenheidsmaat) en met 1,2% in gewicht. In totaal werd 9,3 miljoen TEU overgeslagen, 94,8 miljoen ton. De eerste vijf maanden was de containeroverslag geringer dan vorig jaar, sinds juni is de overslag groter. De verwachting is dat deze opgaande lijn in het laatste kwartaal doorzet, onder andere door voor Rotterdam gunstige vaarschema’s van de nieuwe allianties en de verdere ontwikkeling van de terminals op Maasvlakte 2. De surseance van betaling van rederij Hanjin leidde ertoe dat Rotterdam naar schatting ongeveer 30.000 TEU misliep. De verwachting is dat andere rederijen de klanten van Hanjin gaan bedienen en dit dus een tijdelijk effect is. In het RoRo volume (veerboten naar de UK) is de Brexit nog niet merkbaar: het volume nam met 1,1% toe. Verschillende ferrymaatschappijen hebben aangekondigd hun diensten uit te breiden, zowel naar het Verenigd Koninkrijk als naar Portugal en Spanje. De overslag van overig stukgoed daalde 2,0%, maar laat in september een forse stijging zien door meer overslag van staal (brammen) en monopiles voor de windparken op de Noordzee.

Mogelijk ook interessant

­

Havens ondersteunen aanwijzing Noordzee en Oostzee als stikstof-emissiebeheersgebieden

Persbericht Havenbedrijf Rotterdam

De havenbedrijven van Antwerpen, Hamburg, Rotterdam, Le Havre en Bremen/Bremerhaven staan volledig achter het initiatief van de landen rond de Noordzee en de Oostzee om de twee zeeën vanaf 2021 als beheersgebieden voor stikstof-emissie (NECA; Nitrogen Emission Control Areas) aan te wijzen. De vijf willen de leden van de commissie Bescherming van het maritieme milieu (MEPC; Maritime Environmental Protection Committee) oproepen om tijdens de 70e vergadering van de commissie, die van 24 tot 28 oktober 2016 in Londen wordt gehouden, hun steun voor dit initiatief uit te spreken.

Harmony of the Seas

Europese havens staan onder enorme druk om hun milieubelasting terug te dringen. Dat geldt vooral havens met belangrijke industriële clusters in de buurt van woongebieden en/of Natura 2000-locaties. Het initiatief om de Noordzee en de Oostzee als NECA aan te wijzen biedt een uitstekende mogelijkheid om de schadelijke gevolgen voor het milieu verder terug te dringen. De scheepvaartindustrie is verantwoordelijk voor een steeds groter deel van de uitstoot van stikstofoxiden (NOx). Deze uitstoot leidt tot stikstofdeposities op beschermde Natura 2000-locaties en hoge concentraties NOx in woongebieden. De uitstoot van stikstof vanaf het land is inmiddels aanzienlijk teruggedrongen. Ondanks enkele eerste initiatieven is de scheepvaartindustrie er tot op heden echter nog niet in geslaagd om de uitstoot vanaf zee in dezelfde mate te reduceren.

2011 – 2021
Uit internationaal onderzoek is gebleken dat het aanwijzen van een NECA een (kosten-) effectieve manier is om de uitstoot van stikstofoxide door zeeschepen te reduceren. Er zijn verschillende beproefde technologieën waarmee aan de NECA-voorwaarden kan worden voldaan, waaronder motoren op twee brandstoffen of pure gasmotoren op vloeibaar aardgas (LNG), selectieve katalytische reductie (SCR) en uitlaatgasrecirculatie (EGR).

De wereldwijde normen van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) vormen de basis voor een effectieve reductie van de uitstoot door de scheepvaart. De NOx Tier III-vereisten van de IMO voor schepen die na 1 januari 2021 worden gebouwd en in het beheersgebied voor stikstof-emissie actief zijn, vormen het belangrijkste instrument om de NOx-uitstoot te reduceren. In vergelijking met de Tier II-vereisten, die sinds 2011 voor alle nieuw te bouwen schepen gelden, zorgen deze vereisten ervoor dat de NOx-uitstoot, die schadelijke gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit en de gezondheid, met ongeveer 75% wordt teruggebracht.

 

SAL Heavy Lift komt aan met bijzondere lading

Rederij SAL Heavy Lift heeft vandaag 14 nieuwe vaartuigen van scheepsbouwer Damen afgeleverd in de haven van Rotterdam. Omstreeks 15.00 uur meerde het vrachtschip mv Svenja af bij Rotterdam Offshore Group in de Waalhaven. Aan boord is een lading van 8 pontons en 6 sleepboten. Sommige van de vaartuigen hebben een lengte tot maar liefst 63 meter.

Svenja haven Rotterdam

De oversteek van de mv Svenja naar Rotterdam begon op 30 augustus in Shanghai. Daar werden 8 pontons aan boord geladen. Vervolgens zette het schip koers naar Vietnam om 6 sleepboten op te halen. De vaartuigen zijn bestemd voor de verkoop.

Wat gaat er zoal door de haven van Rotterdam?

Het is niet de eerste keer dat Damen allerlei vaartuigen per schip naar Rotterdam vervoert. De haven verwerkt regelmatig bijzondere ladingen. Operaties waarbij goede planning en precisiewerk komt kijken. Geen vracht te groot, te complex of te zwaar voor dé breakbulkhaven van Europa.

Dockwise Vanguard
 
Advertisment ad adsense adlogger